Verkeerde diagnoses

Misdiagnoses bij NAH
Mensen met NAH kunnen een verkeerde diagnose krijgen en daardoor niet de juiste zorg en begeleiding. Gedragsveranderingen bij mensen met NAH ontstaan ten eerste doordat de hersenen beschadigd zijn en ten tweede door de psychosociale gevolgen die dit heeft in hun leven. Het is belangrijk om te achterhalen waar bepaald gedrag door veroorzaakt wordt om de juiste ‘aanpak’ en aansturing te bepalen.

De meest voorkomende gedragsveranderingen bij NAH zijn: verandering in emoties, prikkelbaarheid, ongeduld, woede uitbarstingen, onrust (agitatie), depressie, initiatiefloosheid (apathie), egocentrisme, achterdocht en ontremd of sociaal onaangepast gedrag. Ook ontstaan er aandachtsproblemen, problemen in de uitvoering van taken, emotionele verwerkingsproblemen en overprikkeling van de hersenen. Deze verstoorde informatieverwerking – bijvoorbeeld het niet goed kunnen overzien van een bepaalde situatie – kan ervoor zorgen dat mensen zich terugtrekken met gevoelens van wanhoop, onzekerheid en/of uitputting door overprikkeling.

Wanneer de oorzaak van het onbegrepen gedrag niet ook gelinkt wordt aan de hersenschade, kan het zijn dat een verklaring voor het onbegrepen gedrag alleen maar gezocht wordt in een psychiatrische stoornis. Gedragsproblemen vanuit het hersenletsel lijken namelijk erg op de ‘normale’ symptomen vanuit een psychische stoornis; denk aan vermoeidheid, prikkelbaarheid, agressie, angst, apathie. Dit is lastig te beoordelen en vraagt om kennis van zowel psychiatrische ziektebeelden als van de gevolgen van Niet Aangeboren Hersenletsel en dan vooral van de onzichtbare symptomen bij NAH. Binnen de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie is er echter weinig tot geen aandacht voor hersenafwijkingen in relatie tot het gedrag.

Gedragsproblemen puur veroorzaakt door hersenschade zijn niet behandelbaar, er is namelijk geen (nauwelijks) een leerproces mogelijk. Na een bewustwordingsproces en rouwproces moeten mensen er mee leren leven. Bepaalde handelingen/strategieën om te overleven kunnen hooguit inslijten door herhalen, herhalen, herhalen. Veel mensen met NAH hebben hierbij ondersteuning nodig van hun mantelzorgers en/of van professionele begeleiding.

Misdiagnoses bij jong dementerenden
De diagnose dementie is zo wie zo niet eenvoudig te stellen. Daar komt bij dat de verschijningsvorm van dementie op jonge leeftijd heel anders is dan bij ouderen. Ook de problematiek rondom dementie op jonge leeftijd is vaak ingewikkelder. Dit komt doordat jonge mensen met dementie nog volop in het maatschappelijk leven staan; ze hebben vaak een baan en een gezin. Soms zijn er nog thuiswonende kinderen. Zij vervullen verschillende rollen zoals die van partner, werknemer en ouder. De impact van de dementie is hierdoor groot. De spanningen, zowel thuis als in het bredere sociale leven en op het werk, kunnen hoog oplopen. Soms leiden deze spanningen tot scheiding, contactbreuk met vrienden en kennissen, of ontslag. Dit kan leiden tot financiële problemen en bijvoorbeeld depressieve klachten. Verkeerde diagnoses zoals overspannenheid, depressie, burn-out zijn snel gesteld terwijl er eigenlijk een groot onderliggend probleem achter dit alles schuil gaat namelijk een bepaalde vorm van dementie.

 

Misdiagnoses bij (hoog)begaafden

(Hoog)begaafdheid is bepaald geen hersenaandoening. (Hoog)begaafde kinderen en volwassenen voelen en gedragen zich echter wel heel anders dan de gemiddeld mens. Hoe hoger de intelligentie hoe groter het verschil wordt. Wie uitzonderlijk goed werkende hersenen heeft, moet als het ware leren om een motor te besturen in een omgeving waar alle anderen leren om te fietsen. Dat brengt een grote kans op onzekerheid met zich mee en ook eenzaamheid en miscommunicatie. (Hoog)begaafd zijn heeft bijzondere aandacht, begeleiding en coaching nodig. Helaas wordt dit nog te weinig gezien en aangeboden op scholen en in werksituaties.

De specifieke kenmerken die bij (hoog)begaafdheid horen worden nog wel eens verkeerd geïnterpreteerd door de omgeving. Bepaalde kenmerken van (hoog)begaafdheid worden dan als een probleem gezien en bestempeld. Zo kan bijvoorbeeld creativiteit – een belangrijk element van hoogbegaafdheid – zich uiten in eigenwijsheid, tegendraadsheid, uitdagend gedrag en chaotisch werk. Uit het afwijkende gedrag kunnen verkeerde conclusies getrokken worden. Een (hoog)begaafd kind kan los gaan op een opdracht van de handarbeid juf en een prachtig creatief en kunstig werk maken maar toch een onvoldoende krijgen omdat het zich niet gehouden heeft aan de opdracht van de juf.

Mensen denken vaak dat (hoog)begaafdheid zich alleen zal uiten in braaf, verstandig en leergierig gedrag, plezier in schoolse uitdagingen, levenswijsheid en moeiteloos behaalde hoge cijfers voor alle vakken. Zien we deze kenmerken niet dan denken we niet aan (hoog)begaafdheid. Omgekeerd, wanneer we problematisch of uitdagend gedrag zien, verkeerde antwoorden op gemakkelijke vragen, grote onzekerheid en angst om fouten te maken, innerlijke onrust of een gepest en teruggetrokken, geïsoleerd kind met angst voor school zien, dan denken we al helemaal niet aan (hoog)begaafdheid. Dan denken we eerder dat er problemen zijn op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkeling, gedragsstoornissen of leerstoornissen.

Deze creatieve denkers en doeners krijgen daarom regelmatig onterechte diagnose opgeplakt. Denk aan ADD/ADHD, Asperger Syndroom (autisme), MCDD (Multiple Complex Developmental Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder), dysthyme stoornis, depressie, manisch-depressieve stoornis. Uit onderzoek blijkt dat deze missdiagnoses worden gemaakt door goed bedoelende en goedgetrainde professionals. Wie een (hoog)begaafd persoon op gedragsproblemen gaat aanpakken en behandelen zonder de hoge intelligentie bij de analyse te betrekken, maakt de schade echter alleen maar groter.

Het is mogelijk dat (hoog)begaafdheid zich voordoet in combinatie met een hersenaandoening en/of een leerstoornis. Wanneer zich (gedrag)problemen voordoen in het leven van hoogbegaafden kinderen en volwassenen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen zogenaamde pathologische gedragingen (gedrag wat samenhangt en te verklaren is vanuit een bepaalde ziekte of stoornis en zich dus altijd in iedere situatie openbaart, en gedrag dat ‘normaal’ is voor (hoog)begaafden.